5-jarig onderzoek naar het effect van zonnepark op de lokale ecologie
Samen met de Rijksuniversiteit Groningen en Provincie Groningen maakt Novar een 5-jarig onderzoek mogelijk naar de effecten van verschillende inrichtingen van zonneparken op verschillende planten, vogels, zoogdieren, insecten en bodems in de Provincie Groningen. Hiervoor zullen 15 van onze zonneparken gemonitord worden en zullen de onderzoeksresultaten openbaar gepubliceerd worden. Zo kan elke ontwikkelaar van zonneparken profiteren van de opgedane kennis.
Het promotieonderzoek richt zich op de belangrijkste kennislacunes zoals benoemd in de “Literatuurstudie naar mogelijkheden voor een ecologische inrichting van zonneparken” (RUG & WUR, 2018). Het promotieonderzoek omvat vier onderdelen.
(a) Wat zijn ecologische waarden van zonneparken, en welke factoren sturen dit?
Er wordt, gedurende twee jaar, een brede scan gemaakt van reeds bestaande zonneparken (te beginnen met 10 parken in Groningen, streven naar in totaal 15-20 parken in Noord Nederland). Gemonitord worden bodem, vegetatie, insecten, zoogdieren en vogels. Dit wordt gerelateerd aan beheer en inrichting van het park (wijze van begrazing, al dan niet ingezaaid met bloemenmengsels, afstand tussen rijen panelen), alsmede bodem, ligging, omgeving en leeftijd van het zonnepark.
(b) In hoeverre draagt de aanleg van een (ecologisch ingericht) zonnepark bij aan de biodiversiteit en zet het een plus op het leefgebied van boerenlandvogels?
Een 5-tal zonneparken + referentiegebieden worden over de tijd gevolgd (3-4 jaar), inclusief een 0-meting voorafgaand aan de bouw van de parken. Er wordt gekeken naar effecten op bodem, vegetatie, insecten, zoogdieren en vogels.
(c) Experimenten met beheer en inrichting.
Middels een experimentele opzet (zoals bijv. bij zonnepark Roodehaan) worden specifieke aspecten van inrichting (afstanden tussen panelen, aankleding rand) en beheer (begrazing, inzaai met bloemenmengsels) getest. Verschil met onderdelen (a) en (b) is dat experimenten binnen zonneparken gerealiseerd worden, waardoor we een beter beeld van het effect van een maatregel krijgen omdat we geen ‘last’ hebben van variatie in bodem, ligging, etc. tussen zonneparken. Er wordt gekeken naar effecten op insecten en vogels. Uiteindelijke doel is het fijn slijpen van maatregelen voor ecologische inrichting. Experimenten die fysieke aanpassingen aan bijvoorbeeld de opstelling van de zonnepanelen vergen, moeten tijdens de planningsfase reeds overeengekomen worden. Minder ingrijpende experimenten met bijvoorbeeld beheer (vegetatie, beheer) kunnen zelfs nog bij reeds bestaande zonneparken gerealiseerd worden.
(d) Zonneparken als leefgebied voor boerenlandvogels.
Het ruimtegebruik van vogels die in/nabij zonneparken broeden wordt in kaart gebracht, en gerelateerd aan inrichting en beheer. Doel is het komen tot maatregelen voor ecologische inrichting waarvan soorten profiteren voor wie we leefgebied willen verbeteren. Hierbij richten we ons specifiek op Groningse doelsoorten zoals Blauwborst, Geelgors, Gele Kwikstaart, Graspieper, Bruine en Grauwe Kiekendief, Paapje, Patrijs, Ringmus en Veldleeuwerik (Natuurvisie provincie Groningen – Aanvulling op Beleidsnota Natuur 2013-2021 in het kader van de Wet natuurbescherming 2017). De meerwaarde ten opzichte van de algemene monitoring (onderdeel a en b) is dat we bij dit onderdeel een veel beter beeld verkrijgen wanneer en zo ja hoe veel soorten zonneparken gebruiken in relatie tot opstelling en beheer.
Meer weten?
Dit is een artikel uit het thema Ecologie en biodiversiteit op een zonnepark. Meer weten? Lees ook: Ecologische 0-meting zonnepark